e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
meerstemmige mis muziekmis: muziekmes (Eksel, ... ) Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)] III-3-3
meester meester: mɛstər (Eksel) (school)meester [RND] III-3-1
meetje steken schraampje schieten: schremke schieten (Eksel), schrɛmkə schieten (Eksel), schraampje steken: schremke steken (Eksel), Er werden twee lijnen getrokken op de grond op ongeveer drie meter afstand van elkaar. De medespelers plaatsen zich om beurt vóór een lijn en probeeren zo dicht mogelijk bij de tweede lijn te werpen, allemaal met een geldstuk van dezelfde waarde. Diegene die het dichtst bij de lijn werpt mag alle geldstukken voor zich houden.  schremke steeken (Eksel), stopje schieten: støpkə schieten (Eksel) Dit spel was voor de rijpere jeugd of grote mensen. || Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] || het spel waarbij men centen werpt in een bepald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken] [N 112 (2006)] III-3-2
meevaller bijval: bijval (Eksel) een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)] III-3-1
mei mei: mei (Eksel, ... ) de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] || De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)] III-3-2
meiboom mei: męj (Eksel), meiboom: meiboewem (Eksel) De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.] II-9, III-3-2
meid, dienstmeid meid: mɛi̯t (Eksel) Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.] I-6
meikever eikenmulder: ekemolder (Eksel), ēkəmøͅldər (Eksel), ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;  ekemolder (Eksel), WLD  ekemolder (Eksel) Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-2
meineed valse eed: valsen ieëd (Eksel) een valse eed, meineed [N 96D (1989)] III-3-1
meiraap kelen: kelen (Eksel) De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)] I-7