23583 |
meerstemmige mis |
muziekmis:
muziekmes (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Een meerstemmige mis, muziekmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21273 |
meester |
meester:
mɛstər (L353p Eksel)
|
(school)meester [RND]
III-3-1
|
22496 |
meetje steken |
schraampje schieten:
schremke schieten (L353p Eksel),
schrɛmkə schieten (L353p Eksel),
schraampje steken:
schremke steken (L353p Eksel),
Er werden twee lijnen getrokken op de grond op ongeveer drie meter afstand van elkaar. De medespelers plaatsen zich om beurt vóór een lijn en probeeren zo dicht mogelijk bij de tweede lijn te werpen, allemaal met een geldstuk van dezelfde waarde. Diegene die het dichtst bij de lijn werpt mag alle geldstukken voor zich houden.
schremke steeken (L353p Eksel),
stopje schieten:
støpkə schieten (L353p Eksel)
|
Dit spel was voor de rijpere jeugd of grote mensen. || Het spel waarbij men centen werpt in een bepaald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken]. [N 88 (1982)] || het spel waarbij men centen werpt in een bepald vak [meetje steken, mitjezzen, flikken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
21882 |
meevaller |
bijval:
bijval (L353p Eksel)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
mei (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
de tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw [N 112 (2006)] || De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
męj (L353p Eksel),
meiboom:
meiboewem (L353p Eksel)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛi̯t (L353p Eksel)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24331 |
meikever |
eikenmulder:
ekemolder (L353p Eksel),
ēkəmøͅldər (L353p Eksel),
ook in ZND 01u, 159 en ZND 16, 005;
ekemolder (L353p Eksel),
WLD
ekemolder (L353p Eksel)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [ZND 01 (1922)], [ZND B2 (1940sq)]
III-4-2
|
21699 |
meineed |
valse eed:
valsen ieëd (L353p Eksel)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
33553 |
meiraap |
kelen:
kelen (L353p Eksel)
|
De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)]
I-7
|