e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
morgengebed morgengebed: murrgegebed (Eksel), møͅrgəgəbeͅd (Eksel) Het morgengebed, morgensgebed [merge-gebed, mergensgebed, mörge-gebed, mörreje-jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
morsen bratselen: bratselen (Eksel, ... ), knoeien: knooiën (Eksel), knoojen (Eksel), morselen: mêrselen (Eksel), smodderen: smodderen (Eksel), smossen: smossen (Eksel) Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, knoeien, slabben, brassen) [N 108 (2001)] || Morsen: met vuiligheid knoeien (morsen, mozen, mossen, mosselen, plorren, meggelen, mekkelen). [N 84 (1981)] III-1-2
mot mot: mot (Eksel) mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)] III-4-2
motor moteur: mətø͂ͅr (Eksel) motor [RND] III-3-1
motregen, fijne regen fiezelregen: fiezelreger (Eksel) motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
motregenen, licht regenen daar valt nattigheid: do völt noa’tighed (Eksel), fiezelen: fiezelen (Eksel), sprinkelen: sprinkelen (Eksel), zeveren: zivveren (Eksel, ... ) beginnen te motregenen [te stieven, stiefregenen, mozelen, smossen, riezelen, ziebelen, zauwelen, netelen, zéémelen] [N 22 (1963)] || lichtjes regenen [sprenkelen, siebelen, zeiveren] [N 22 (1963)] || motregen, stofregen [moef-, stief-, smook- naajersregen, stobber, mozel, mot, smies] [N 22 (1963)] III-4-4
mout mout: mout (Eksel) Het op de eest of eestvloer gedroogde en eventueel geroosterde graan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''eesten''. [N 35, 20; L 1a-m; L 1u, 166; S 5; Jan 14d; monogr.] II-2
mouwschort jassenscholk: jassescholk (Eksel) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
muik hooitas: hooitas (Eksel) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muil muil: mő̜lj (Eksel) Zie afbeelding 2.9. [JG 1a, 1b] I-9