18343 |
neus van een schoen |
tip:
tup (L353p Eksel)
|
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
17614 |
neusgaten |
neuskotten:
noaskōōt (L353p Eksel),
noaskötter (L353p Eksel)
|
neus: neusgaten [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17613 |
neusvleugel |
neusvleugel:
PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.
noaesvleugel (L353p Eksel)
|
Neusvleugel: beweeglijke buitenwand van een neusgat (neusvleugel, neusvleuger) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
18619 |
nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden |
kapje voor te knopen:
kepke vur te knuppen (L353p Eksel)
|
mutsje, nevelslinnen ~ met een plooienrand en kinbanden {afb} [nevelskepke, - kap, ievelskepke] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
17698 |
nier |
nier:
nier (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
nir (L353p Eksel)
|
een nier [ZND A2 (1940sq)] || nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē.x (L353p Eksel)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
24716 |
niet gedijen |
het kruid (onkruid) zit er in:
kroêt zit erin (L353p Eksel)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21654 |
niet gunnen |
inhouden:
ingehéén (L353p Eksel)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18220 |
niet passen |
niet passen:
deh past nie (L353p Eksel),
nie passen (L353p Eksel),
niet staan:
deh stut òch nie (L353p Eksel),
doo stödde nie mee (L353p Eksel),
niet vallen:
het valt nie (L353p Eksel)
|
Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] || niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20167 |
niet zindelijk |
slaat op "(--):
ŏnət (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
vuil:
vūl (L353p Eksel)
|
onzindelijk (bestaat er een woord met on- gevormd ?) [ZND B1 (1940sq)]
III-2-2
|