e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onweerx donderbijs: ’n donderbijs (Eksel), onweer: onweer (Eksel) onweer [N 22 (1963)] III-4-4
onwel kotsmisselijk: kotsmisselek (Eksel), mottig: mottig (Eksel, ... ), mottig voelen (Eksel), mottig vüllen (Eksel), niet goed: nie goed (Eksel), niet op zijn gemak: ich bin nie op me gemaâk (Eksel), niet op zijn kilo: ich bin nie op menne kielloo (Eksel), niet te goed: ich vul mich nie te gòj (Eksel), ich vül mich nie tegoj (Eksel), nie te gòj (Eksel), nie tegoj zien (Eksel), B.v. ich bin nie ziek meh ooch nie te gòj.  nie te gòj (Eksel), niks te goed: nèks te goj (Eksel) Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, niet goed, misselijk). [N 107 (2001)] || Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (niet lekker, niet goed, gammel, krank). [N 107 (2001)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)] III-1-2
onwennig (voelen) niet gewend: nie gewènd (Eksel) nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)] III-1-4
onze-lieve-heer onze-lieve-heer: oslievenhieër (Eksel) Onze Lieve Heer [slievenheer]. [N 96D (1989)] III-3-3
onze-lieve-vrouw onze-lieve-vrouw: oslievrouw (Eksel), onze-lieve-vrouwtje: oslievrouwke (Eksel) Onze Lieve Vrouw [Lie(f)vrouw, Sliefvrouw]. [N 96D (1989)] III-3-3
onze-lieve-vrouweplaat beeldje: billeke (Eksel) Een plaat, afbeelding van O.L.V. van Altijddurende Bijstand. [N 96B (1989)] III-3-3
onzedig onzedig: onzedig (Eksel) Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: nen onze voader (Eksel), onze vader (Eksel, ... ), ozze voader (Eksel), paternoster: pater noster (Eksel) Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3
ooft appelenschijfjes: appele schijfkes (Eksel), appeltjes: ɛpəlkəs (Eksel), bakkemuizen: bakəmyi̯s (Eksel) appelen in schijven of in stukken en gedroogd [ZND B2 (1940sq)] || hoe heet een appel (soms appelschijf) die platgedrukt en in de oven gedroogd is [ZND 17 (1935)] || peren, soms appelen in de oven gedroogd [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
ooftvlaai appelschijfjesvlaai: appelschijfkesvlāōj (Eksel) Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)] III-2-3