20662 |
peulvruchten afhalen |
uitpeulen:
oetpoolen (L353p Eksel)
|
bonen stropen, afhalen [ZND 01u (1924)]
III-2-3
|
20815 |
peulvruchten doppen |
peulen:
pōlən (L353p Eksel)
|
doppen, peulen (erwten of bonen uit de pel doen) [ZND B2 (1940sq)]
III-2-3
|
20572 |
peuzelen |
peuzelen:
peuzelen (L353p Eksel)
|
peuzelen; Hoe noemt U: Langzaam en met smaak eten (pluizen, peuzelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21734 |
pezerik |
pees:
pees (L353p Eksel)
|
harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18806 |
piekeren |
prakkiseren:
prakkezeren (L353p Eksel)
|
over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24224 |
piepen |
tjielpen:
tjielpen (L353p Eksel)
|
een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
22424 |
pijl |
pijl:
pi:əl (L353p Eksel),
pijl (L353p Eksel),
(pijl)
piel (L353p Eksel)
|
de dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht] [N 112 (2006)] || De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17991 |
pijn |
pijn:
pên (L353p Eksel),
pɛ.in (L353p Eksel)
|
pijn [RND], [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
17992 |
pijnscheut |
kramp:
krāmp (L353p Eksel),
krâmp (L353p Eksel),
scheut:
scheut (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
scheût (L353p Eksel),
steek:
steek (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren). [N 84 (1981)] || Sterke kriebeling of trekking door pijn veroorzaken (morren, scheut, steek, kramp). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17794 |
pijpenkrul |
krul:
krol (L353p Eksel),
pijp:
piep (L353p Eksel),
piêppen (L353p Eksel),
pijpenkrul:
piepekrollen (L353p Eksel),
piêppekrollen (L353p Eksel),
tres:
Gevlochten haartjes.
tressen (L353p Eksel)
|
Pijpenkrul. Spiraalvormige haarkrul [pijpenkrul, pijpenlok, papillote] [N 114 (2002)] || spiraalvormige haarkrul [pijpekrul, papillot, paviljot] [N 86 (1981)]
III-1-1
|