e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betten van een wonde lessen: lessen (Eksel) lessen: Een wonde betten (lessen, betten). [N 84 (1981)] III-1-2
beugelen beugelen: beugelen (Eksel), bygələ (Eksel), {z. toel.}: niet gebruikelijk; id. 74.  / (Eksel) het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven] [N 112 (2006)] || Het balspel waarbij een bal door een ijzeren ring, beugel geslagen moet worden [beugelen, klossen, kolven]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugelring ring: riŋk (Eksel), r}ink (Eksel) de ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring] [N 112 (2006)] || De ijzeren ring van de beugelbaan [beugel, poort, ring]. [N 88 (1982)] III-3-2
beugeltas sacoche (fr.): zjakos (Eksel) tas, sierlijke ~ met beugel die men s zondags op de overrok draagt [beugeltes] [N 24 (1964)] III-1-3
beukennootje beukel: boekelen (Eksel), bokkel (Eksel) beukenootje [ZND 01u (1924)] III-4-3
beurs staanplek: stooenplek (Eksel) De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)] III-3-3
bevallen een kleine krijgen: ne klènne kriêggen (Eksel), en kindje krijgen: e kinneke kriêggen (Eksel), n kindje krijgen (Eksel), kindje kopen: kinneke koppe (Eksel), kopper krijgen: kòpper kriêggen (Eksel) Bevallen: een kind ter wereld brengen (bevallen, vallen, een kindje krijgen, kinderen winnen, omschudden, kopen). [N 115 (2003)], [N 84 (1981)] III-2-2
bevel bevel: bevel (Eksel, ... ) een opdracht waaraan gehoorzaamd moet worden [bevel, beveel, last, orden] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevelen commanderen: kommenderen (Eksel), commanderen (<fr.): kommenderen (Eksel) iemand nadrukkelijk of met gezag opdragen iets te doen [heten, hieten, ordenen, bestellen, bevelen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-3-1
bevruchten treden: trē.n (Eksel) Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12