e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode bosbes rode bosbeer: rooj bosberen (Eksel) De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)] III-4-3
rode bosmier brag: Veldeke  brag (Eksel) bosmier, (grote) rode ~ [stekkedraoger, brak] [N 26 (1964)] III-4-2
rode kool rode kool: roeie kuul (Eksel), roeje kuul (Eksel) rode kool [ZND 34 (1940)] || Rode kool (als plant of gewas) [ZND 34 (1940)] I-7, III-2-3
roede wisjes: Van Dale: II. wis, 3. (gew.) tuchtroede.  wiskes (Eksel) een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)] III-3-1
roede, maat van 14 m2 roede: roei (Eksel) de maat die een oppervlakte aangeeft van 14 vierkante meter [roede] [N 91 (1982)] III-4-4
roedewiggen zijspieën/-spijen: zęjspējǝ (Eksel) De houten wiggen waarmee de roeden vooraan of opzij in de askop worden vastgezet. [N O, 3a; A 42A, 76] II-3
roegewant gevlucht: gǝvløxt (Eksel  [(omvang der wieken)]  ) De twee roeden met de vier einden met toebehoren. In l 320a maakte men onderscheid tussen een lang (laŋk) en een kort (kǫrt) gevlucht. [N O, 6c; Sche 29; A 42A, add.; A 42A, 65 add.; A 42A, 62 add.] II-3
roeien roeien: roeien (Eksel), rŭjən (Eksel) door middel van roeiriemen een vaartuig voortbewegen [roeien, riemen] [N 90 (1982)] || roeien [ZND A2 (1940sq)] III-3-1
roeispaan roeispaan: roeispo-en (Eksel) het gereedschap om een vaartuig voort te roeien [riem, roeiriem, roeispaan, spaan] [N 90 (1982)] III-3-1
roek kraai: krèè (Eksel), veldkraai: veldkrè (Eksel) roek || roek (46 bekende vogel; zwart met paarsige glans; kale rand boven aan de snavel; broedt in kolonies; leeft in troepen; roep [kao-kao-kao], [waaak] [N 09 (1961)] III-4-1