e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rook domp: domp (Eksel) Zichtbaar gasmengsel dat bij het verbranden van hout, kolen opstijgt (rook, blaak) [N 79 (1979)] III-2-1
rookvlees gerookt vlees: gerukt vliës (Eksel) rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)] III-2-3
room room: rø̜m (Eksel), rūǝm (Eksel), verzamelfiche, ook mat. van ZND 14 vraag 22a = zoet en 22b = zuur  roei̯m (Eksel), zaan: zoo-w-en (Eksel), zōn (Eksel), zōn (Eksel), zōu̯ǝn (Eksel), zōǝn (Eksel), zǭn (Eksel), verzamelfiche, ook mat. van ZND 14 vraag 22a = zoet en 22b = zuur  zaon (Eksel) De room van de melk (de zaon?) [N 16 (1962)] || Het vette deel van de ongekookte melk dat boven komt drijven, als men de melk rustig laat staan. [N 6, 15a; N 16, 17; L 6, 15; L 14, 22; JG 1a, 1b, 2c; A 7, 15; A 39, 7a; Wi 53; Gwn 10, 1; monogr.] || room (vetlaag op melk) [ZND B2 (1940sq)] || room van de melk (het vette deel) [ZND 06 (1924)] I-11, III-2-3
roomhorentje puddinghorentje: poddinghorekes (Eksel) Roomhoren (kréémhorre, vulhorentje, zweretige vinger?) [N 16 (1962)] III-2-3
roompot zaanpot: daarin werd de room in bewaard, als er voldoende was, werd er boter van gemaakt, alles in dezelfde pot  zoonpot (Eksel) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
roomschotel melkteil: męlǝktęi̯l (Eksel) Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I] I-11
roos (rode uitslag) netelroos: nittelroe`s (Eksel), roos: rōē.s (Eksel) hij heeft de roos (ziekte, rode uitslag, vooral in het gezicht; fr. érysipèle) [ZND 06 (1924)] || huiduitslag, Rode ~ met jeuk (roos, bresil, zomerbrand). [N 84 (1981)] III-1-2
roos (rosa) roos: ruəzən (Eksel) rozen [RND] III-2-1
roos van de schietschijf roos: roewes (Eksel) De ronde plek die dient als middelpunt van een schietschijf [roos, gaudeaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
roosteren harsten: harsen (Eksel) roosteren; Hoe noemt U: Op een rooster braden (roosteren, horsen, hersen) [N 80 (1980)] III-2-3