e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spekpannenkoek spekkoek: spekkoek (Eksel, ... ) Pannekoek, heel in het algemeen (struif, flenske, koekebak?) [N 16 (1962)] || Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
spel (alg.) spel: speel (Eksel) Spel. III-3-2
speld speld: spɛl (Eksel), spelde: spɛl (Eksel) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] || speld [ZND B1 (1940sq)] II-7, III-1-3
spelden vastspelden: vastspɛlǝn (Eksel) Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34] II-7
spelen (alg.) spelen: ich spel, gij spelt, wij spelen (Eksel), speelen (Eksel) Ik speel, hij speelt, wij spelen. [ZND 07 (1924)] || Spelen. III-3-2
speler die twee beurten heeft dam: dam (Eksel) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2
spelletje partijtje: partijke (Eksel), spelletje: spelleke (Eksel), spɛləkə (Eksel), Sub speel.  spilleke (Eksel) het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)] || Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] || Spelletje. III-3-2
spenen spenen: sp˙ēnǝn (Eksel), van de mem afdoen: van de mem aafdôên (Eksel) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2
sperma zaad: zooëd (Eksel), PLAATS: De informant geeft als gehucht Kiefhoek op.  zood (Eksel), {zo.\\t}  zood (Eksel) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] || Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)] III-1-1
sperwer muizerd: muizerd (Eksel), sperwer: sperwer (Eksel) buizerd (54 grote, plompe, slome vogel; brede vleugels en korte staart; vaak op paaltjes in weilanden; vaak te zien; broedt zeldzaam in bossen [N 09 (1961)] || sperwer III-4-1