21160 |
spoorweg |
route (fr.):
roet (L353p Eksel)
|
een weg met rails waarover men wagens die mechanisch voortbewogen worden, laat lopen voor het vervoer van personen en goederen [spoorweg, route, ijzerenweg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34483 |
sporen van de haan |
sporen:
sporen (L353p Eksel)
|
Doornachtige hoornuitwas van de poten van de haan. [N 6, 3; L 7, 27b; monogr.]
I-12
|
34582 |
sporten |
sproten:
(enkelv)
sprō.t (L353p Eksel)
|
De scheien die de ladderbomen met elkaar verbinden. [JG 1a, JG 1b]
I-13
|
20449 |
spotnaam voor hoge hoed |
stoofbuis:
stoofbuis (L353p Eksel)
|
hoed, hoge ~: spotbemaningen [tarpot, titsj, hekteliter, böömert, handskow, kachelpiep, sjtief] [N 25 (1964)]
III-2-2
|
19359 |
spotten |
uitlachen:
oetlachen (L353p Eksel),
zwanzen:
zwanzen (L353p Eksel)
|
de spot drijven met [spotten, spreeuwen, truten, zwanzen] [N 85 (1981)] || zich met belachelijk makende of oneerbiedige scherts [grappen] uiten [spreeuwen, spotten, truten, zwanzen, lollen, leuren] [N 85 (1981)]
III-1-4, III-3-1
|
24248 |
spotvogel |
spotvogel:
spotvogel (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
spotvogel || spotvogel (13,5 licht gekleurd, oranje binnensnavel; vaak in boomgaarden en grote tuinen, niet in bossen; nestje lijkt op dat van een vink [003]; roep hard [tetteruuïe]; drukke zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24249 |
spreeuw |
spreeuw:
spriew (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
spruuw (L353p Eksel)
|
spreeuw [ZND 07 (1924)] || spreeuw (21,5 overal talrijke bekende soort; wel eens verward met merel [018]; in voorjaar paars glanzend-zwart en gele bek; rest van het jaar witgespikkeld bruin; altijd druk en in troepen; broedt in allerlei gaten; overal voorkomend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21352 |
spreken, praten |
praten:
proͅtən (L353p Eksel),
spreken:
hij kan vlaamsch spreken (L353p Eksel)
|
Hij kan Vlaams (Diets, Duuts) praten. [ZND 08 (1925)] || praten, kouten [ZND B1 (1940sq)]
III-3-1
|
24994 |
sprenkelen |
sprinkelen:
sprinkelen (L353p Eksel)
|
druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23602 |
sprenkelen met de wijwaterkwast |
kwispelen:
kwispelen (L353p Eksel),
sprenkelen met wijwater:
sprinkelle mit wiewotter (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Met de wijwaterskwast sprenkelend door de kerk gaan, de besprenkeling met wijwater aan het begin van de hoogmis. [N 96B (1989)]
III-3-3
|