22663 |
stemvork |
stemvork:
stemvork (L353p Eksel, ...
L353p Eksel),
stɛmvərək (L353p Eksel)
|
het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork] [N 112 (2006)] || Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
muur (L353p Eksel)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stē.l (L353p Eksel)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20323 |
sterven |
doodgaan:
doeëdgoan (L353p Eksel),
kapotgaan:
kapot˲gǭn (L353p Eksel),
WLD
kapotgoo’n (L353p Eksel)
|
Doodgaan, gezegd van een dier. [N 38, 17b] || Hoe noemt u sterven, gezegd van dieren (kreperen, kapotgaan, doodgaan) [N 83 (1981)] || sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)]
I-11, III-2-2, III-4-2
|
24059 |
stervensgebed |
gebed voor de stervende:
gebed veur de stervende (L353p Eksel)
|
Een gebed voor een stervende, "stervensgebed"[sjtervejebed]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25195 |
sterx |
ster:
staar (L353p Eksel),
stø͂ͅr (L353p Eksel)
|
ster [ZND 07 (1924)], [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
straf:
straffe kost (L353p Eksel)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
20151 |
stiefdochter |
stiefdochter:
stiefdochter (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)]
III-2-2
|
20341 |
stiefkinderen |
stiefkinderen:
stīēfkĭĕndərə (L353p Eksel),
voorkind:
voorkind, stiefzuster
veurkind (L353p Eksel)
|
De dochter van de tweede man of vrouw van je vader of moeder (stiefzuster) [N 115 (2003)] || stiefkinderen [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
20340 |
stiefmoeder |
stiefmoeder:
stiefmoeder (L353p Eksel),
stiefmojjer (L353p Eksel)
|
De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)]
III-2-2
|