18357 |
stoffen pantoffel |
slof:
sloffen (L353p Eksel)
|
sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)]
III-1-3
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
wisje:
wiske (L353p Eksel)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
18683 |
stola |
stool (<lat.):
stool (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
De stola, de stool. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19559 |
stolp |
kaasstolp:
keesstölp (L353p Eksel)
|
kaasstolp [N 20 (zj)]
III-2-1
|
23446 |
stolp over een heiligenbeeld |
stolp:
stullep (L353p Eksel),
støͅlp (L353p Eksel)
|
Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18843 |
stomverbaasd |
verpaft:
verpaaft (L353p Eksel)
|
zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19820 |
stoof, voetenwarmer |
stoof:
met vuurpot
stōf (L353p Eksel)
|
voetbankje [ZND 02 (1923)]
III-2-1
|
31626 |
stoot |
stoot:
stuǝt (L353p Eksel)
|
Het ijzeren plaatje dat bij winterbeslag tegen het uitglijden vóór onder het hoefijzer wordt geplaatst. In P 174, P 224 en Q 182 was de stoot onbekend, in K 353 werden in plaats van een plaatje één of twee schroeven aan de voorzijde van het hoefijzer bevestigd. [N 33, 357; JG 1a; JG 1b; JG 1d; monogr.]
II-11
|
34577 |
stootring |
as:
as (L353p Eksel)
|
Verdikking van de as tussen de asarm en het asblok waardoor het wiel op een veilige afstand van het asblok gehouden wordt. De stootring kan met de as worden meegegoten maar er ook als een los element om bevestigd zijn. [N 17, 52 + 54 + add; N 18, 98d + 99; N G, 49a, 53f; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; L 20, 20a; L 39, 21 + 22; A 4, 20a; Wi 15; monogr.]
I-13
|
19397 |
stop |
stop:
stoͅp (L353p Eksel)
|
Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|