e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taai stuk vlees leren thijs: ’t is leêren tis (Eksel) slecht gebakken vlaai, taai vleesch III-2-3
taaie pannenkoek harde lap: hoarde lep (Eksel) Taaie pannekoek, zonder gist gebakken (leere ties, leere maria?) [N 16 (1962)] III-2-3
taaien bot maken: boͅt ma:kə (Eksel), breken: breken (Eksel) ijs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien] [N 112 (2006)] || IJs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien]. [N 88 (1982)] III-3-2
taal spraak: sprook (Eksel) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
taart gteau (fr.): gattoo (Eksel) Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
taatspot van de kleine spil potje: potje (Eksel) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabak tabak: da’s zwaore tabák (Eksel) dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabak snuiven een snuifje nemen: snufke nemen (Eksel), tabak snuiven: e.a. opgaven  (tabák) snuffen (Eksel) snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)] III-2-3
tabakspot tabakspot: tabakspot (Eksel) pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
tabakspruim sjiek: siek (Eksel) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3