e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Eksel, ... ) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafelgebed beden voor het eten: beeen veur t eten (Eksel), gebed voor het eten: gebed vur d eeten (Eksel) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmes: toffelmes (Eksel) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tak (alg.) tak: tak (Eksel) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak van een geslacht familie: familie (Eksel), tak: tak (Eksel), zijtak: met een hoedje (ê) op de y  zytak (Eksel) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 115 (2003)], [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: kroeën (Eksel) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3
takken krijgen takker (mv.) krijgen: tekker (Eksel) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3
taling wintertaling: wintertaling (Eksel, ... ), zomertaling: zomertaling (Eksel) wintertaling || zomertaling III-4-1
tand tand: tānd (Eksel) een tand [ZND A1 (1940sq)] III-1-1
tand, tanden tand(en): ta.nt (Eksel  [(mv tān)]  ) Achter het codenummer van de plaats is de meervoudsvorm vermeld. Voor een aantal plaatsen beschikken wij evenwel alleen over de enkel- of meervoudsvorm; deze laatste citeren wij als eerste. [JG 1a, 1b; N 8, 17] I-9