21565 |
toegangsprijs |
inkom:
inkom (L353p Eksel)
|
de prijs die men moet betalen om ergens binnen te komen [entree, inkom, inkomgeld, inkomprijs] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33592 |
toekruid, algemeen |
kruid:
kruien (L353p Eksel)
|
De kruiden die bij de bereiding bij groente of vlees gevoegd worden om de smaak van het gerecht te verbeteren, in het algemeen (kruid, toekruid, specerij). [N 82 (1981)]
I-7
|
21438 |
toeslag |
kwaad geld:
ko geld (L353p Eksel),
opgeld:
opgeld (L353p Eksel)
|
het geld wat men voor kosten boven de koopprijs moet betalen op een veiling [onraad, ongeld, kavelgeld, herengeld, beugelgeld, toeslag] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20141 |
toestel waarin men kinderen leert lopen |
lei:
lee (L353p Eksel),
loopmand:
vastgeriemd kind
lòpmaan (L353p Eksel)
|
toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
19261 |
toestemming |
toestemming:
touwstemming (L353p Eksel)
|
goedkeuring om iets te mogen doen [toestemming, konsent] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22819 |
tol |
dop:
NB dopkoor: tolkoord, werd eigenhandig gevlochten.
dop (L353p Eksel)
|
Tol.
III-3-2
|
21215 |
tolboom |
bareel:
barieël (L353p Eksel)
|
de boom waarmee de weg kan worden afgesloten op de plaats waar men tol moet betalen [barrier, brier] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21381 |
tolgaarder |
commies (<fr.):
commies (L353p Eksel)
|
de beambte die tol [bijv. bij een brug] in ontvangst moet nemen [brierman, commies, tolbaas, tolgaarder] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17859 |
tollen |
ronddraaien:
draen wie nen dop
rônddraen (L353p Eksel),
ronddraaien wie een dop:
rond draen wie nen dop (L353p Eksel),
zwieren:
zwieren (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
Tollen: draaien als een tol (trijzelen, bollen). [N 84 (1981)] || Tollen: draaien als een tol (trijzelen, tollen, kokkerellen, (rond)draaien) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (L353p Eksel),
təmatə (L353p Eksel)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|