e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenpersoon grossist (<fr.): grossist (Eksel) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
twee frank dobbele frank: ⁄n dobbelen frang (Eksel) 2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)] III-3-1
tweede klaversnede tweede snede: twędǝ snēi̯ (Eksel) Zoals het nagras meestal van betere kwaliteit is dan de eerste snede, zo is ook de tweede snede klaver een gezochte soort groenvoer. Vergelijk aflevering I.3, paragraaf 6: Nagras. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [JG 1c, 2c; monogr.] I-5
tweede luiden voor de mis het kwartier luiden: et ketier hit gelouwd (Eksel), et ketier louwen (Eksel), luiden: lauwən (Eksel) De klok luiden vóór de aanvang van de doordeweekse mis(sen). [N 96A (1989)] || Het luiden van de klokken op zondag een half uur en/of een kwartier vóór de aanvang van de vroegmis, de hoogmis, het lof of de vespers. [N 96A (1989)] || Kleppen (de 2 maal luiden voor de H. mis). [ZND B2 (1940sq)] III-3-3
tweede verkoping <omschr.> daar moet wat bijkomen: doo moet wa bij kommen (Eksel) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweeling tweeling: tweiling (Eksel), twēliŋ (Eksel) tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND B1 (1940sq)] III-2-2
twijg wis: wes (Eksel) Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.] I-10
twijg, jonge tak wis: wis (Eksel) Een twijg, een jonge tak (bent, twijg, wis, sprik, tak, teen). [N 82 (1981)] III-4-3
twintig frank zilveren, een ~: ne zulveren (Eksel) 20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)] III-3-1
ui, ajuin jaan: jōn (Eksel), juin: joen (Eksel, ... ), jū.n (Eksel) ajuin [ZND 01 (1922)] || ajuin (sg) [Goossens 1b (1960)], [Goossens 2a (1963)], [Goossens 2b (1963)] I-7