e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgaanskleren `s zondagse kleren: `s zonnigse kliéër (Eksel), chique kleren: Spelling: cfr. http://www.onzetaal.nl/advies/chique.html: Chique gebruiken we in het Nederlands als de verbogen vorm van chic.  sjieke klieêr (Eksel), goede dingen: goj dingen (Eksel), goede kleren: Kleren die men draag als men naar de mis gaat.  goj kliēr (Eksel) Uitgaanskleren. De kleren die men draagt als men uitgaat. [N 114 (2002)] III-1-3
uitgieten uitgieten: oetgieten (Eksel) een vloeistof al gietende doen vloeien uit een kan, fles etc. [storten, plassen, klassen, schenken, uitgieten] [N 91 (1982)] III-4-4
uitglijden uitritsen: ūtritsən (Eksel), uitschampen: ōētschampen (Eksel), ôêtschampen (Eksel) uitglijden (b.v. over een aardappelschil) [ZND B2 (1940sq)] || uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uitkomen uitkomen: ū.tkǫmǝ (Eksel) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitleg uitleg: oetleg (Eksel) het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitleggen uitleggen: oetleggen (Eksel) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] III-3-1
uitneembaar frontje platstuk: WNT: plat (III), ss. platstuk, 3. Gewestelijk (hier en daar in Z.-Ndl.) als naam voor de beide schouderstukken van een kiel of hemd, van achteren tegen elkaaar genaaid.  platstuk (Eksel) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen noden: nuijen (Eksel) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] III-3-1
uitschelden uitmaken: iemand oetmaken (Eksel), uitschijten: oetschieten (Eksel) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslag onder de neus brand: brând (Eksel), op lippen  brând (Eksel), roof: {ru.\\f}  roe`f (Eksel) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] || Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast, uitslag, zweren). [N 107 (2001)] III-1-2