e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitsliepen sliepuit doen: sliep oet dôê:n (Eksel), uitlachen: oetlachen (Eksel), voor gek houden: [vgl. G. Naert (1985), pag. 13 sub unica en vergissingen: voor gek houden].  veur gek haên (Eksel) Iemand uitslijpen (uitlachen door met de twee wijsvingers over elkaar te wrijven; wat wordt daarbij gezegd?) [ZND 06 (1924)] || uitsliepen [sliep oet doon] [N 07 (1961)] III-3-2
uitsluitsel klaar (bn.): ps. Algemene note:  klēͅr (Eksel), klaar antwoord: klèr antwoord (Eksel) een beslissend antwoord, een antwoord dat alles uitlegt [uitsluitsel, uitbedul] [N 85 (1981)] III-3-1
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝn (Eksel) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste uitstelling van het allerheiligste: oetstelling van d allerheiligste (Eksel), oetstelling van et allerhelligste (Eksel) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon nis: nis (Eksel) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitstellen uitstellen: oetstellen (Eksel) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] III-1-4
uitvlucht uitvlucht: oetvlucht (Eksel) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitwerpselen kak: kak (Eksel, ... ), pegel: peegel (Eksel), stront: stront (Eksel), stroont (Eksel, ... ), Voor dieren: kuttels.  stront (Eksel) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwijken afzetten: aafzètten (Eksel), ā.f˲zętǝn (Eksel) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] || met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] I-10, III-3-1
urine pis: pis (Eksel, ... ), zeik: zeek (Eksel, ... ), zē.i̯k (Eksel), zē.k (Eksel), Vulgair (of voor dieren).  zeek (Eksel) urine [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting van vee. [N 38, 18d; JG 1a, 1b; monogr.] I-11, III-1-1