34363 |
varkens mesten |
mesten:
męstǝn (L353p Eksel)
|
Het vetmesten van varkens totdat ze geschikt zijn voor export of slacht. [N 76, 37c; JG 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
33393 |
varkenstrog |
trog:
trōx (L353p Eksel)
|
De vaste voerbak in een varkenshok voor het vloeibare voedsel. [N 5A, 60d; A 4, 4d; L 8, 19; L 20, 4d]
I-6
|
20646 |
varkensvet |
gesmolten vet:
gəsmoͅltə veͅt (L353p Eksel),
verenvet:
veerevet (L353p Eksel)
|
gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] || reuzel (gesmolten varkensvet; fr. saindoux) [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
20594 |
vast |
derf:
deref (L353p Eksel)
|
doorbakken; Hoe noemt U: Zwaar gebakken, gezegd van brood (derf, klut, klei, knoef, kluit) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18427 |
vaste boord |
col (fr.):
kol (L353p Eksel, ...
L353p Eksel)
|
kraag, vaste halsboord van een overhemd [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34272 |
vaste uitwerpselen |
keutelen:
køtǝlǝ (L353p Eksel),
stront:
stro.nt (L353p Eksel)
|
Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.]
I-11
|
33363 |
vaste voer- en drinkbak |
krib:
krep (L353p Eksel)
|
De opgemetselde bak of goot, soms in vakken verdeeld, die vóór de koeien langs loopt, waaruit de koeien eten en drinken. De hoogte van de bak verschilt van plaats tot plaats. Het water wordt het laatst in de bak gedaan. De bak is dan meteen schoon. Zie ook het vorige lemma "voer- en drinkgoot" (2.2.14). Zie ook afbeelding 10 bij het lemma "koeienstand" (2.2.23). [N 5A, 37b; N 4, 76; N 5, 96; L 1, a-m; L A1, 174; S 19; Wi 4; monogr.; add. uit N 5A, 37a; A 10, 10]
I-6
|
23938 |
vasten |
vasten:
vaste (L353p Eksel)
|
Het zich geheel of gedeeltelijk onthouden van eten; in het bijzonder: slechts eenmaal per dag een volle maaltijd gebruiken, vasten [vaste, va.ste]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22648 |
vastenavond |
vastelavond:
vastelaóvend (L353p Eksel),
vasteloaved (L353p Eksel),
vastəlo.vəd (L353p Eksel),
vastenavond:
vastenoved (L353p Eksel),
vastəno.vət (L353p Eksel),
vàstənōvət (L353p Eksel)
|
de optocht met carnaval [cavalcade] [N 112 (2006)] || De zondag vóór Aswoensdag, vastenavond [vasteloaëved]. [N 96C (1989)] || t Is Vastenavond. [ZND 08 (1925)] || vastenavond [RND] || Vastenavond (uitspraak). [ZND B2 (1940sq)]
III-3-2
|
23332 |
vastendag |
vastendag:
vastendaag (L353p Eksel)
|
Een vastendag [vassendag, vasseldag]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|