e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eksel

Overzicht

Gevonden: 4790
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drukte maken drukte maken: drukte maken (Eksel) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
drukte, gedoe slameur: slemeur (Eksel) een overvloed van bezigheden, drukte [slemeur, trubbel, navegatie, begankenis, omstand, wiet] [N 85 (1981)] III-1-4
druppel druppel: druppel (Eksel), dröppel (Eksel), drəpəl (Eksel) druppel (drop) [ZND A1 (1940sq)] || druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] III-4-4
duif (alg.) duif: dauf (Eksel), die doef is taam, ⁄n taam doef (Eksel), douf (Eksel), doͅuf (Eksel) Duif. [Goossens 1b (1960)], [ZND 08 (1925)] || Een duif. [ZND A2 (1940sq)] || Tam, mak. "Die duif is tam, een tamme duif. [ZND 07 (1924)] III-3-2
duif, algemeen duif: douf (Eksel, ... ) duif [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)] III-4-1
duiker schoor: schoor (Eksel) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1
duim duim: daum (Eksel), daŭm (Eksel), dom (Eksel), doum (Eksel) duim [N 10 (1961)] || een duim [ZND A2 (1940sq)] || een duim, (duimen) [ZND A2 (1940sq)] III-1-1
duim, maat van 2,5 cm duim: dom (Eksel) de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)] III-4-4
duimeling duimelaar: doemelair (Eksel, ... ) hoesje of deel van handschoen dat ter beschermin van een gekwetste vinger wordt geschoven en aan de pols wordt vastgemaakt [sluif, sleuf, duimeling] [N 23 (1964)] III-1-3
duivel duivel: duvel (Eksel, ... ), dyvəl (Eksel) De duivel (volksnamen). [ZND 01u (1924)] || De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)] || Een duivel. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3