e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elen

Overzicht

Gevonden: 1607
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeder broeder: broor (Elen) Broeder. [ZND 01 (1922)] III-3-3
broedhen broedheks: brø̄i̯ɛks (Elen) Kip die voortdurend neigingen vertoont om te broeden. [N 19, 59; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
broek boks: boks (Elen) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek: algemeen boks: boeks (Elen), bōēks (Elen), bôks (Elen) broek [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-1-3
broer broer: 1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1  broor (Elen) broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] III-2-2
brompot grommelaar: fr l`air  eine grommeler (Elen), grommelpot: ig  grômmelpit (Elen) Hoe heet iemand die zijn kwade luim toont met binnensmonds mompelen? [ZND 22 (1936)] III-3-1
bromtol bromdop: broemdop (Elen, ... ), huiledop: [sic]  ulledop (Elen) Hoe noemde men een dergelijk stuk speelgoed, vroeger wel in sommige streken bekend, dat met behulp van een touw en een houten sleutel in beweging werd gebracht? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van blik en bontgekleurd is? [Lk 03 (1953)] || Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt, als deze van hout en door een timmerman was gemaakt? [Lk 03 (1953)] III-3-2
bron bron: broen (Elen), bron (Elen), brun (Elen) bron [ZND 01 (1922)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
bronstig breustig: bryǝ.stex (Elen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12
bronstig, van merries ros(se)tig: rø̜stex (Elen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van merries. Een hengstige merrie reageert op de aanwezigheid van de hengst met het optillen van de staart. Ze neemt herhaaldelijk een urirende houding aan, waarbij kleine hoeveelheden urine worden geloosd, terwijl de clitorisch ritmisch naar buiten wordt geperst. Bij de afwezigheid van de hengst zijn deze symptomen minder duidelijk of soms geheel afwezig. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 8, 42a en 44; N 8A, 2; monogr.] I-9