17812 |
houden |
houden:
hauwen (L419p Elen)
|
houden, houwen [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
21459 |
houden van |
gaarne hebben:
zich gêre höbben (L419p Elen),
gaarne zien:
zich gêre zeen (L419p Elen),
houden van:
veul hauwen van (L419p Elen),
liefhebben:
leef höbben (L419p Elen)
|
Liefhebben. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
22183 |
houtduif |
dikke duif:
dikke doef (L419p Elen)
|
houtduif
III-4-1
|
31466 |
houten hamer |
houteren hamer:
hǫwtǝrǝn hāmǝr (L419p Elen)
|
Hamer die geheel uit hardhout is vervaardigd. Zie ook afb. 89. De houten hamer wordt onder meer gebruikt bij bepaalde soorten beitels en om houtverbindingen aan te slaan. [N 53, 127; L 1a-m; monogr.]
II-12
|
32083 |
houtlijm |
lijm:
līm (L419p Elen)
|
In het algemeen de lijm waarmee houten delen met elkaar verbonden worden. Aanvankelijk moesten de ingrediënten van de houtlijm door de timmerman zelf worden vermengd en verwarmd. Later kwamen er soorten die met water aangemaakt konden worden. Als bestanddelen werden onder meer visafval en beenderen gebruikt. Houtlijm die verwarmd moest worden, werd in de vorm van platen en korrels verkocht. Zie ook afb. 150. [L 30, 26a; N 54, 1b-i; monogr.]
II-12
|
34595 |
houtrong |
schamerblok met ring:
šǭmǝrblǫk męt reŋk (L419p Elen)
|
Werd vooraan op de hoogkar geplaatst wanneer men hout wilde vervoeren. De houtrong bestaat uit een rongblok, twee rongstokken en een raam. De twee rongstokken bevinden zich aan weerszijden van het rongblok; het rechthoekig of trapeziumvormig raam staat in het midden op het rongblok. Dit raam beschermt het paard tegen de druk van de lading, terwijl de rongen de lading op haar plaats houden. Hoewel bij heel wat opgaven een betekenisaanduiding gegeven wordt, is het vaak onduidelijk of twijfelachtig wat er precies bedoeld wordt, omdat sommige woordtypen zowel als benaming voor "houtrong in zijn geheel" als voor "rongblok" en "raam" voorkomen. Toch is hier gekozen voor een vierdeling van het lemma: de opgaven waarbij geen betekenisindicatie gegeven werd, zijn vooraan geplaatst; de opgaven waarbij die indicatie er wel was, zijn naargelang de betekenis ondergebracht onder A. de houtrong in zijn geheel, B. het rongblok of C. het raam. [N 17, 7a-b + 40 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c]
I-13
|
19629 |
houtskool |
krikkenhout:
krekəhoͅu̯t (L419p Elen)
|
houtskool [ZND 01 (1922)]
III-2-1
|
24329 |
houtworm |
houtworm:
(hout)worm (L419p Elen)
|
houtworm [Lk 01 (1953)]
III-4-2
|
17565 |
huid |
huid:
huid (L419p Elen),
vel:
vel (L419p Elen),
(mv)
vɛlǝn (L419p Elen)
|
[L 29, 44]de huid (van de mens) [ZND 29 (1938)]
I-11, III-1-1
|