e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elen

Overzicht

Gevonden: 1607
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inleggen (in een voor) leggen: lęgǝ(n) (Elen) Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.] I-5
inspannen inspannen: e.nspanǝ (Elen) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
jak basquine (fr.): biskin (Elen), jak: jak (Elen) jak [ZND 01 (1922)] III-1-3
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  sjelōōes (Elen) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jas: algemeen jas: jas, 2 jäs (Elen) jas [ZND 01 (1922)] III-1-3
jeuken jeuken: jūēūken (Elen) jeuken [ZND 01 (1922)] III-1-2
jicht gicht: gicht (Elen), jicht: jicht (Elen) jicht [ZND 01 (1922)] || reumatiek: hoe heet de gewrichtspijn die vooral bij bejaarde mensen voorkomt (fr. rhumatisme) ? [ZND 42 (1943)] III-1-2
jong (bijv.nw.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jooenk (Elen) jong; het kind is nog jong [ZND 27 (1938)] III-2-2
jong (bn.) jong: znd 1 a-m; znd 27, 46;  jooenk (Elen) jong; het kind is nog jong [ZND 01 (1922)] III-2-2
jong dat pas kan vliegen pieper: pi.pərs (Elen) Vlug jong. [Goossens 1b (1960)] III-3-2