e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gebreide kous strikhoos: strikhoos (Ell) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebreide wollen muts muts: möts (Ell) vrouwenmuts, zwarte, dikke gebreide ~ [N 25 (1964)] III-1-3
gebrekkig spreken stamelen: stamele (Ell) gebrekkig spreken [hakkelen, tottelen, stamelen, touwen, tatewalen, totteren, stotteren] [N 87 (1981)] III-3-1
gebruik gebruik: gebroek (Ell), gewoonte: gewuuendje (Ell) Een wijze van doen die in meer of minder ruime kring in zwang is [gebruik, gewoonte, gewente, zwang, geplogenheid]. [N 88 (1982)] III-3-2
geburen buurt: buurt (Ell) alle buren samen [geburen, gebuur] [N 90 (1982)] III-3-1
gedenken; gedachtenis gedenken: gedinke (Ell) terugdenkend aan overleden personen op bepaalde data [gedenken, geheugen] [N 85 (1981)] III-1-4
gedoopt worden gedoopt worden: geduiptj waere (Ell) Gedoopt worden. [N 96D (1989)] III-3-3
gedupeerd belazerd zijn: belazerdj zeen (Ell) veel nadeel of hinder van een of andere daad of woorden ondervindend [gezien, geleverd, gepluimd] [N 85 (1981)] III-1-4
geelgors gele schrijver: gaele sjriever (Ell) geelgors III-4-1
geelzucht geel verf: gail verf (Ell) Geelzucht: ziekte die zich uiterlijk kenmerkt door de gele kleur die de huid aanneemt ten gevolge van de opneming der galkleurstof in het bloed (galzucht, galziekte, geluw, gele verf, geelverf, verf, geelaard, gele ziekte). [N 84 (1981)] III-1-2