e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gesp gesp: gasp (Ell) sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)] III-1-3
gesteven voorstuk van een overhemd plaat: plaat (Ell) voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)] III-1-3
gestichte mis gestichte dienst: gestichdje deenst (Ell) Een gestichte H. Mis. [N 96B (1989)] III-3-3
gestreepte broek gestreepte boks: gestreepdje bóks (Ell) broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)] III-1-3
getalzijde van een geldstuk munt: muntj (Ell) De getalzijde van een geldstuk [letter, oppers, munt]. [N 88 (1982)] III-3-2
getob; tobben gesukkel: gesukkael (Ell) het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)] III-1-4
getuige getuige: getuuge (Ell), getuuge zeen (Ell) de getuige bij het huwelijk [tsuuch] [N 96D (1989)] || iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)] III-2-2, III-3-1
getuige zijn getuige zijn: getuge zeen (Ell) getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)] III-2-2
getuigenis getuigenis: getugenis (Ell) de verklaring die men als getuige aflegt over een persoon of een zaak [toon, getuige, getuigenis] [N 90 (1982)] III-3-1
gevallen engelen duivels: duvels (Ell) De gevallen engelen. [N 96D (1989)] III-3-3