e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
joelen tempeesten: Van Dale: tempeesten, (gew.) 1. stormen; -2. razen en tieren.  tampieëste (Ell) zich luidruchtig gedragen met veel gebaren en bewegingen; joelen [kwaken, jouwen, joelen, herriën, stachelen] [N 87 (1981)] III-3-1
jojo jojo: jojo (Ell) Het speeltuig bestaande uit een schijf die langs een koord dat eromheen gewonden is, afloopt en door de traagheid zichzelf weer opwindt [jojo]. [N 88 (1982)] III-3-2
jong en kaal vogeltje blootkek: subs  bloeëtkek (Ell), kek: kek (Ell), kekjong: kekjônk (Ell) een pas uitgebroed vogeltje (kwabbeke) [N 83 (1981)] || een vogel die nog gevoerd moet worden (kwèker) [N 83 (1981)] || nog geen veren hebbend, gezegd van jonge vogels ( maaibloot, paddebloot) [N 83 (1981)] III-4-1
jong van een dier jong: eigen spellingsysteem  jônk (Ell), klein beestje: klein bieestje (Ell) Hoe noemt u het jong van een dier (jonk, jonkie, welp, wulp, kakerd, kakernest) [N 83 (1981)] || klein beestje [DC 37 (1964)] III-4-2
jong van een rund jong: jǫŋk (Ell) [N 3A, 4] I-11
jong varken bag: bak (Ell) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
jonge brasem bliek: eigen spellingsysteem  bliek (Ell) De jonge brasem is zilverglanzend (bleek, bliek) [N 83 (1981)] III-4-2
jonge geit lam: lām (Ell) [N 19, 71a; N 77, 75; A 9, 21; JG 1a; monogr.] I-12
jonge kip pul: pø̜l (Ell) Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.] I-12
jonge koorzanger koraaltje (<lat.): krø͂ͅlkə (Ell) Een jeugdige koorzanger, zangertje, koraaltje. [N 96B (1989)] III-3-3