e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mannelijk jong van de geit bokje: bøkskǝ (Ell) [N 19, 71b; N 19, 71a; N 77, 76; A 9, 21] I-12
mannelijk kalf stierkalf: stir[kalf] (Ell), var: vɛr (Ell) [N 3A, 15; N C, 7a; JG 1a, 1b; A 9, 17a; Gwn V, 5a; monogr.] I-11
mannelijk kalf dat van tanden begint te wisselen jonge stier: jǫŋǝ stir (Ell), stierkalf: stirkǭf (Ell) Algemeen kan men zeggen dat het hier gaat om een kalf van ongeveer één jaar oud. [N 3A, 16; add. uit N 3A, 15] I-11
mannelijk kuiken haantje: hē̜nkǝ (Ell) [N 19, 41b; L A2, 507] I-12
mannelijk ree bok: bôk (Ell) Ree, mannetjesree [N 94 (1983)] III-4-2
mannelijke duif hoorn: hore (Ell) Hoe heet de mannelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2
mannelijke geit bok: bok (Ell), geitenbok: gęi̯tǝbok (Ell) [N 70, 8; N 77, 78; N 77, 80; A 9, 19; L 32, 82; Wi 11; RND 89; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
mannelijke haas rekel: raekel (Ell), remmel: remmel (Ell) Haas, mannetjeshaas [N 94 (1983)] III-4-2
mannelijke hond, reu rekel: eigen spellingsysteem  raikel (Ell) Hoe noemt u een mannelijke hond (reu, rengel, menne, menneke) [N 83 (1981)] III-2-1
mannenkant evangeliekant: hier zaten de vrouwen !!!  evangeliekant (Ell) De linkerhelft van de kerk, het gedeelte links van het middenpad, dat bestemd was voor de mannen [evangeliekant, mannenkant, mansluikant, kerelskant?]. [N 96A (1989)] III-3-3