e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
remmel deugniet:   remmel (Gronsveld), dikke snee brood:   remmel (Sittard), römmel (Oirsbeek), Hae haet ?ne remmel in de baenje loupe: hij is niet goed snik ?ne Remmel broot: een dikke snee, een grote hoeveelheid brood Doe bes mich ?ne remmel: je bent een vlegel  remmel (Sittard), knuppel, knots:   remmel (Heerlen, ... ), remmele (Heerlen), remməl (Geistingen), rĕmmel (Heer), rämmel (Urmond), römmel (Doenrade, ... ), rɛməl (Heerlen), Meer een korte, dikke stok om te .  rɛməl (Stokkem), Oud  remmel (Schimmert), mannelijk schaap:   rɛmǝl (Maasbree, ... ), mannelijke haas:   remmel (Ell, ... ), remmel / moor (Heer), rémmel (Meerlo), stam uit een haag: Venlo e.o.  remmel (Maasbree), stok of twijg om een kind te straffen:   remmel (Bunde, ... ), cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "remmelen"van hgd. "rammeln"; cf. WNT s.v. "rammel"(slaag cf. WNT s.v. "rammelen (II)"; cf. WNT s.v. "remmel (I)"2. (Limb.) knuppel, dikke stok (met verw. naar Jongeneel (1884) remmel, kluppel, kuus, dikke stok  römməl (Grevenbicht/Papenhoven), ook: "remmel  römmel (Echt/Gebroek), ook: "römmel  remmel (Echt/Gebroek), tak (alg.): ± WLD  rèmmel (Klimmen) I-12, III-1-2, III-1-4, III-2-2, III-2-3, III-4-2, III-4-3