19167 |
remmel |
deugniet:
remmel (Q193p Gronsveld),
dikke snee brood:
remmel (Q020p Sittard),
römmel (Q033p Oirsbeek),
Hae haet ?ne remmel in de baenje loupe: hij is niet goed snik ?ne Remmel broot: een dikke snee, een grote hoeveelheid brood Doe bes mich ?ne remmel: je bent een vlegel
remmel (Q020p Sittard),
knuppel, knots:
remmel (Q113p Heerlen, ...
Q120p Heerlerbaan/Kaumer,
L330p Herten (bij Roermond),
Q016p Lutterade,
Q199p Moelingen,
L420p Rotem,
Q101p Valkenburg),
remmele (Q113p Heerlen),
remməl (L371a Geistingen),
rĕmmel (Q105p Heer),
rämmel (Q014p Urmond),
römmel (Q027p Doenrade, ...
Q027p Doenrade,
L425p Grevenbicht/Papenhoven,
Q016p Lutterade),
rɛməl (Q113p Heerlen),
Meer een korte, dikke stok om te .
rɛməl (L423p Stokkem),
Oud
remmel (Q098p Schimmert),
mannelijk schaap:
rɛmǝl (L267p Maasbree, ...
L268p Velden),
mannelijke haas:
remmel (L320a Ell, ...
Q202p Eys,
Q016p Lutterade,
Q033p Oirsbeek,
L266p Sevenum,
L266p Sevenum,
L245b Tienray,
L268p Velden,
L210p Venray,
Q208p Vijlen,
L386p Vlodrop,
L289p Weert,
Q201p Wijlre),
remmel / moor (Q105p Heer),
rémmel (L217p Meerlo),
stam uit een haag:
Venlo e.o.
remmel (L267p Maasbree),
stok of twijg om een kind te straffen:
remmel (Q096p Bunde, ...
Q112p Voerendaal),
cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "remmelen"van hgd. "rammeln"; cf. WNT s.v. "rammel"(slaag cf. WNT s.v. "rammelen (II)"; cf. WNT s.v. "remmel (I)"2. (Limb.) knuppel, dikke stok (met verw. naar Jongeneel (1884) remmel, kluppel, kuus, dikke stok
römməl (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
ook: "remmel
römmel (L381p Echt/Gebroek),
ook: "römmel
remmel (L381p Echt/Gebroek),
tak (alg.):
± WLD
rèmmel (Q111p Klimmen)
I-12, III-1-2, III-1-4, III-2-2, III-2-3, III-4-2, III-4-3
|
|