e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ringhout kuipring: kȳpreŋ (Ell) Het ronde hout waarop de steenkuip staat. Zie ook afb. 81. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 19b; Sche 49; Vds 145; Jan 152; Coe 133; Grof 154; A 42A, 36 add.; N D, 33 add.] II-3
ringmus veldmus: vèltmös (Ell) ringmus III-4-1
ringrups ringelrups: eigen spellingsysteem  ringelroeps (Ell) ringelrups, ringrups, kleurig gestreepte rups van de vlinder die zijn eitjes in een ring om de takken van bomen ne heesters legt [N 26 (1964)] III-4-2
ringtang varkenstang: vɛrkǝstaŋ (Ell) Tang waarmee men het varken een ring in de neus zet. [N 76, 47] I-12
ringvinger ringvinger: rinkvinger (Ell) Ringvinger: de vierde vinger waaraan men gewoonlijk een ring draagt (ringvinger, goudvinger,vingerling, iedekje, pillepoort). [N 84 (1981)] III-1-1
ringworm ringworm: ringworm (Ell) Huidziekte in de vorm van een wiel (omloop, Sinte-Katrien, springend vuur, ringelworm). [N 84 (1981)] III-1-2
rinkelen met de altaarbel schellen: sjelle (Ell) Met deze bel rinkelen, bellen, schellen. [N 96B (1989)] III-3-3
rins zuur: zoor (Ell) lichtelijk zuur smakend (rins, zurig) [N 91 (1982)] III-2-3
riool zijp: Opm. v.d. invuller: met lange "ie".  ziep (Ell) het stelsel van buizen en kanalen voor het afvoeren v an vuil water [riool, geul, grip] [N 90 (1982)] III-3-1
ritnaald, larve van de kniptor koperworm: eigen spellingsysteem  koperworm (Ell) ritnaald, koperworm, schadelijke kniptor-larve die van plantenwortels leeft [N 26 (1964)] III-4-2