e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruk ruk: rök (Ell) Ruk: snelle korte beweging waardoor iets of iemand met een schok van zijn plaats wordt getrokken (ruk, snuk, snoek). [N 84 (1981)] III-1-2
rukwind rukwind: ö van löss.  rökwindj (Ell, ... ) rukwind, plotselinge, felle wind [trekwind, snuk wind, strobatie] [N 81 (1980)] || windstoot, ruk of stoot van de wind [hort, buis] [N 81 (1980)] III-4-4
runderhorzel, horzel horzel: eigen spellingsysteem  hoostele (Ell) larve van de runderhorzel, worm die grote bulten (wormbulten) veroorzaakt in de huid van runderen [N 26 (1964)] III-4-2
rundvee vee: vīǝ (Ell) Als vee gehouden runderen. Rundvee in het algemeen. Zie afbeelding 1. [N 3A, 1; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
rundvleessoep rindvleessoep: rindjvleissôp (Ell) Soep van rundvlees (rundsolf?) [N 16 (1962)] III-2-3
rups koolrups: eigen spellingsysteem  koeëlroepse (Ell), rups: roeps (Ell), eigen spellingsysteem  roeps (Ell) groene rups die koolbladeren tot op de nerf afvreet [N 26 (1964)] || rups [N 26 (1964)] || rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2
rustaltaar altaartje: altäörke (Ell) Een met bloemen versierd altaar dat langs de processieroute geplaatst is, rustaltaar [mei-altaar, heiligenhuisken, hilliejehuus-je]. [N 96C (1989)] III-3-3
rusten schoften: sjôfte (Ell) Rusten: rust houden na arbeid of vermoeienis (schoven, schoften). [N 84 (1981)] III-1-2
rusthuis bejaardenhuis: bejaordjenhoes (Ell) een instelling waar oude mensen kunnen wonen en/of verzorgd worden [oude-mannenhuis, pekenshuis] [N 90 (1982)] III-3-1
ruw winter, de -: (kalkgebrek)  wintjer (Ell) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2