e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
taart pensenterger: penseterger (Ell), taart: taart (Ell) Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
taatspot van de kleine spil potje: pø̜tjǝ (Ell) De ijzeren pot op de pasbalk die in windmolens als lager van de kleine spil dient. [N O, 16g; A 42A, 25; N D, 21] II-3
tabakspruim pruim: proem (Ell) pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Ell) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tafelgebed dankgebed: dankgebed (Ell) Het tafelgebed vóór en na het eten. [N 96B (1989)] III-3-3
tafelmes tafelmets: taofelmets (Ell) mes dat men aan tafel gebruikt [N 20 (zj)] III-2-1
tafelpoot stumpel: stømpəl (Ell) tafelpoot [DC 49 (1974)] III-2-1
tak (alg.) tak: tek (Ell), vits: eigen fon. aanduidingen  wits (Ell) (jonge) takken mv. [DC 41 (1966)] || Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak van een geslacht tak: tak (Ell) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken krijgen zich vertakken: eigen fon. aanduidingen  de baum vertaktj zich (Ell) Takken krijgen, gezegd van een boom (takken). [N 82 (1981)] III-4-3