e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
treuren treuren: treure (Ell) verdrietig zijn [pratten, kwelen, wringen, treuren] [N 85 (1981)] III-1-4
treuzelaar treuzelboks: treuzelbôks (Ell) iemand die langzaam werkt, niet vooruit kan met zijn werk [treuzel, treuzelkous, treuzelaar] [N 85 (1981)] III-1-4
treuzelen sukkelen: sukkele (Ell) met zijn handelingen niet opschieten [nerelen, toetelen, kloetelen, knutselen, sukkelen] [N 85 (1981)] III-1-4
triduüm tridum (<lat.): triediewum (Ell) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
troebel, vuil (water) troebel: torbel (Ell) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] III-4-4
troef troef: troef (Ell) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] III-3-2
troep troep: troep (Ell) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] III-3-1
troep biggen in het algemeen klocht: kloxt (Ell) In dit lemma wordt het begrip biggen of wat daarvoor in de plaats kan komen achter nest, toom enzovoorts niet gedocumenteerd. [N 19, 17; N 76, add.] I-12
troep kippen klocht: kloxt (Ell) Varianten van kippen, hennen, hoenders enz. zijn niet gedocumenteerd. Zie hiervoor het lemma ''kippen'' (5.2.1). Alleen de benamingen voor troep zijn in dit lemma opgenomen. [N 19, 63; A 4, 18; L 4, 18; L 20, 18; S 37; monogr.] I-12
troeven troeven: troeve (Ell) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] III-3-2