e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dikke, warme mantel mantel: mantjel (Ell) damesmantel, warme ~ [windvanger, kabang] [N 23 (1964)] III-1-3
dinsdag dinsdag: deesdig (Ell) de derde dag van de week, dinsdag [destag, dijsdag, dijnsdag, diessendag] [N 91 (1982)] III-4-4
dinsdag voor aswoensdag vastelavondsdinsdag: vasselaovesdeesdig (Ell), vastenavondsdinsdag: vastenoavendsdinsdig (Ell) De naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag]. [N 88 (1982)] || naam voor de dinsdag voor Aswoensdag [VC 26 (1961)] III-3-2
directoire directoire (fr.): drektwaar (Ell) directoire, damesbroek met elastiek in de pijpezoom [sjans-, sjemieboks] [N 25 (1964)] III-1-3
dirigent directeur: dereͅkt"r (Ell) De leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester]. [N 90 (1982)] III-3-2
dirigent van het zangkoor dirigent (<du.): dirrizjent (Ell) De dirigent, de leider van het zangkoor. [N 96B (1989)] III-3-3
dispensatie dispensatie (<fr.): dispenzaasie (Ell) De ontheffing, vrijstelling van een kerkelijk gebod of voor-schrift (op het gebied van de zondagsheiliging, vasten en onthouding, huwelijk). [N 96D (1989)] III-3-3
dobbelen dobbelen: dobbele (Ell) Het kansspel waarbij met dobbelstenen geworpen wordt om daarvan winst of verlies te laten afhangen [dobbelen, teerlingen, bollen, smakken, possediezen, tritsen]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelstein (Ell) Kleine kubus waarvan de zes vlakken respectievelijk met 1-6 "ogen"voorzien zijn [steen, dobbelsteen, teerling]. [N 88 (1982)] III-3-2
dobber dobber: dobber (Ell) De kurken drijver(s) aan het snoer van een hengel [dobber, dop, kurk, upper]. [N 88 (1982)] III-3-2