e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dode lijk: lieek (Ell), (langgerekte ie).  liek (Ell) het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
dode tak stek: eigen fon. aanduidingen  stek (Ell) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
doden slachten: slaxtǝ (Ell) De in dit lemma opgenomen gegevens duiden op het doden in het algemeen. De woordtypen kunnen betrekking hebben op zowel het doden van een varken als van een rund. Een bij de opgave eventueel bijgevoegd object ''varken'', ''rund'', ''koe'', ''beest''is niet in het woordtype opgenomen. De opgaven die wijzen op een doden door slaan met een hamer zijn ondergebracht in het lemma ''verdoven'', omdat het slachtdier in de regel door de slag eerst verdoofd raakte. Hierna kon het gemakkelijk gedood worden door steken of snijden. [N 28, 11a; N 28, 11b; N 28, 12 a; monogr.] II-1
dodenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Ell) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake wake: wake (Ell) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Ell) Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doek doek: hè vreef zien sjoon op met eine dook (Ell) Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): gool (Ell) Het doel. [DC 49 (1974)] III-3-2
doel bij verstoppertje spelen stok: stok (Ell) Het doel bij het verstoppertje spelen [buut]. [N 88 (1982)] III-3-2
doelman keeper (eng.): keeper (Ell) Doelverdediger. [DC 49 (1974)] III-3-2