e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L320a plaats=Ell

Overzicht

Gevonden: 5012
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drinkglas met voet kappertje: kappertje (Ell) drinkglas met een voet (kapper, kopper(tje)) [N 20 (zj)] III-2-1
drinkkuil in de wei zuipgat: zūpgāt (Ell) Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.] I-8
droesem dras: dras (Ell) droesem; Hoe noemt U: Bezinksel in een wijnfles (droesem, dras) [N 80 (1980)] III-2-3
droge koe guste, droge: gø̜stǝ drūǝx (Ell) Koe die geen melk meer geeft maar toch niet drachtig is. [N 3A, 73] I-11
droge tepel kloterdeem: klōtǝrdiǝm (Ell) Tepel waaruit geen melk komt. Deze veroorzaakt een storing in de melkafscheiding na het werpen, waarbij een of meer uiersegmenten hard kunnen worden (WBD I.6, blz. 856). [N 76, 56a; N 76, 56b] I-12
drogen, droog worden (van gemaaid gras) drogen: dryǝgǝ (Ell) Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.] I-3
dronkaard zuiplap: zoeplap (Ell) dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)] III-2-3
dronken een stuk in zijn kraag: ei stôk in ziene kraag (Ell), een stuk in zijn vaan: ei stôk in zien vaan (Ell) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
dronken zijn hem om hebben: hai haaj hum ôm (Ell), zat zijn: zaat zeen (Ell) dronken [N 10 (1961)] III-2-3
droog blijven t blijft over]: ’t drieftj euver (Ell), vast weer: vast wair (Ell) droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)] || droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)] III-4-4