18817 |
genoegen (doen) |
goesting:
goesting (L320a Ell)
|
tevredenheid, genoegen [trek, plezier, goesting, snoel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17560 |
geraamte |
geraamte:
geraimdj (L320a Ell)
|
geraamte [N 10a (1961)]
III-1-1
|
18939 |
gereed |
klaar:
kloar (L320a Ell)
|
klaar: Als je - bent mag je gaan spelen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
34423 |
gereedschap waarmee men castreert |
scheermes:
scheermes (L320a Ell)
|
Uit de opgaven blijkt dat men met verschillende soorten gereedschap castreert. Men kan het doen met een mes, een tang of een koord. [N 77, 43]
I-12
|
25468 |
gereedschap waarmee men de darmen schoonmaakt |
schrabber:
šrɛbǝr (L320a Ell)
|
Behalve de voorafgenoemde gereedschappen ''mes'', ''lepel'', ''balein'' en ''(haar)speld'' (zie de desbetreffende lemmata) gebruikt men nog verschillende andere middelen om de darmen schoon te maken. In ieder geval moeten de voorwerpen bot zijn, omdat een scherp gereedschap de darm gemakkelijk zal beschadigen. [N 28, 118]
II-1
|
25066 |
gering aantal, een paar |
ettelijke:
ettelikke (L320a Ell),
paar:
paar (L320a Ell)
|
een gering aantal [paar] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20912 |
gerookt spek |
gerookt spek:
geruikt spek (L320a Ell)
|
spek dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
20583 |
gerookte paling |
gerookte aal:
geruikdje oal (L320a Ell)
|
panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18312 |
geruite jurk |
ruitenkleed:
roetekleid (L320a Ell)
|
jurk van geruite stof [ruutekeskleid] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21893 |
geschenk |
cadeau (fr.):
kedoo (L320a Ell)
|
dat wat je kado geeft [gave, geschenk, gift, present, zende, kado] [N 89 (1982)]
III-3-1
|