22657 |
goedkoopste rang in een schouwburg |
derde rang:
derdjerang (L320a Ell)
|
De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
18954 |
goedzak |
doorgoed mens:
ei doorgood mins (L320a Ell)
|
een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24958 |
golf |
golf:
golf (L320a Ell)
|
golf, bolle verheffing op de waterspiegel, meestal veroorzaakt door de wind [baar, zwolp] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24959 |
golven ww. |
golven:
golve (L320a Ell),
⁄t golftj (L320a Ell)
|
golven (ww), rijzen en dalen van water [gurzelen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
24538 |
gom |
hars:
eigen fon. aanduidingen
hars (L320a Ell)
|
De kleverige, doorschijnende vloeistof die uit spleten of insnijdingen in sommige bomen vloeit en in de lucht hard word; deze stof is i.t.t. hars niet oplosbaar in alcohol of ether gom, plek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
17903 |
gooien |
gooien:
eigen spellingsysteem
goeeje (L320a Ell),
gegoeëdj.
goeëje (L320a Ell),
smijten:
eigen spellingsysteem
(smiete) (L320a Ell)
|
gooien [goesje] [N 38 (1971)] || gooien; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 26 (1964)]
III-1-2
|
20544 |
gort |
geplet graan:
gepletj graan (L320a Ell)
|
gort; Hoe noemt U: Graan dat op de molen verbrijzeld is, grutten (gort, grut, smoel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20608 |
gortpap |
gortepap:
gortepap (L320a Ell)
|
brij; Hoe noemt U: Half vast, half vloeibaar gekookt gerecht van een heel of half gemalen graansoort (gort of meel) of rijst (brij, kwet, prol, pap) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24411 |
gouden tor |
goudkever:
eigen spellingsysteem
goudkaiver (L320a Ell)
|
Hoe noemt u de gouden kever: een soort kever, 15-21mm lang, bladsprietig (goudkever, goudbeest, gouwke, hovenier) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24156 |
goudhaantje |
goudhaantje:
gouthéénke (L320a Ell)
|
goudhaantje
III-4-1
|