33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klaver:
fransǝ [klaver] (L320a Ell)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21687 |
inkomsten |
inkomende, het ~:
inkommendje (L320a Ell)
|
inkomsten, de ontvangsten, het inkomen [inkomende, inbeur?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21691 |
inkopen gaan doen op de markt |
markten:
mertdje (L320a Ell)
|
inkopen gaan doen op de markt [markten, merten?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
enkule (L320a Ell)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
zouten:
zǭtǝ (L320a Ell)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
enlɛqǝ (L320a Ell)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
19524 |
inmaakpot |
moespot:
(voor witte kool) witte kool heet keboetse.
moospot (L320a Ell)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
25236 |
inslaan, van de bliksem gezegd |
inslaan:
’t sleit in (L320a Ell)
|
inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
34658 |
instapgreep |
handvat:
(mv)
hantj˲vatǝn (L320a Ell)
|
Elk van de ijzeren greep naast de deur van het rijtuig, die het instappen vergemakkelijken. [N 101, 19]
I-13
|
23605 |
introïtus |
introtus (<lat.):
introwitus (L320a Ell)
|
De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|