32323 |
lepelavegaar |
bonboor:
bonbōr (L320a Ell)
|
De van een T-vormig handvat voorziene boor met een holrond, taps uitlopend boorijzer die dient om het met behulp van de handboor voorgeboorde bomgat en tapgat groter te maken. Zie ook afb. 227. [N E, 48c]
II-12
|
21748 |
leraar |
leraar:
lieëraar (L320a Ell)
|
een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18340 |
leren beenkap |
gamasche:
kemasse (L320a Ell)
|
lederen beenkappen [kemasse, kamasje] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18653 |
leren muts die onder de kin wordt gesloten |
motormuts:
motormöts (L320a Ell)
|
muts, op bivakmuts gelijkende lederen ~ die onder de kin met een knoop wordt gesloten [N 25 (1964)]
III-1-3
|
19125 |
leugen |
leugen:
leuge (L320a Ell)
|
een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19383 |
leunstoel |
zorg:
ö: van löss
zörg (L320a Ell)
|
Een leunstoel met een hoge brede rug, waaraan soms zijstukken zijn aangebracht (zorg, zorgstoel, zetel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21341 |
leurder |
venter:
venter (L320a Ell)
|
koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21431 |
leuren |
op de handel gaan:
oppe hanjel goan (L320a Ell)
|
Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)]
III-3-1
|
17568 |
levend vlees onder de huid |
leven, het -:
t laeve (L320a Ell)
|
levend vlees onder de huid [t leeve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17697 |
lever |
lever:
laiver (L320a Ell),
lē̜vǝr (L320a Ell)
|
Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)]
I-11, III-1-1
|