19563 |
borrelglaasje |
borrelglaasje:
borrelglaiske (L320a Ell)
|
jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26141 |
borst |
borst:
bǫrst (L320a Ell)
|
Elk van de korte, zware balken door de askop, waaraan lange dunne balken met daaraan de hekwerken, bevestigd worden. Zie ook afb. 36 en 37. [N O, 1d; A 42A, 61; Sche 31]
II-3
|
17578 |
borstelig haar |
stekelhaar:
stekelhoar (L320a Ell)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17631 |
borsten |
borsten:
boste (L320a Ell),
memmen:
memme (L320a Ell),
Ouderen.
memme (L320a Ell),
tetten:
tette (L320a Ell),
tieten:
tiete (L320a Ell),
Jongeren.
tiete (L320a Ell)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
borst (L320a Ell)
|
Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
26017 |
borstnaald |
naald:
nǭlt (L320a Ell)
|
De balk die loodrecht door het midden van het stormeinde is bevestigd. Zie ook afb. 14. [N O, 44b; A 42A, 86 add.]
II-3
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borstrok (L320a Ell),
kamizool (<fr.):
gedragen door mensen vanaf 50 jaar in de winter
kammezool (L320a Ell)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] || Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18603 |
borstrok (voor mannen) |
borstrok:
borstrok (L320a Ell, ...
L320a Ell)
|
borstrok voor mannen [N 25 (1964)] || Mannenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18602 |
borstrok (voor vrouwen) |
lijfje:
liefke (L320a Ell),
gemaakt van flanel of molton
liefke (L320a Ell)
|
borstrok voor vrouwen [N 25 (1964)] || Vrouwenborstrok. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
18248 |
borstspeld |
toespang:
toespang (L320a Ell)
|
speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|