e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rode renet, sterappel binnenrode: van hoogstammige appelaars  binneruuj (Ellikom) appel, soort I-7
roek zaadkraai: zoadkrej (Ellikom) roek III-4-1
roepen roepen: rōpən (Ellikom) roepen [ZND m] III-3-1
roepnaam van de hond zoek: sòk (Ellikom) lokroep ve hond III-2-1
roerzeef passe-vite: pasviet (Ellikom), pazviet (Ellikom) een roerzeef of een doordrukzeef (met schroef) in de keuken || pureestamper of knijper III-2-1
roestplek ijzermaal: i-jzermoal (Ellikom, ... ), èzermaol (Ellikom) ijzermaal || roestplek [ZND 36 (1941)] || roestvlek in bijvoorbeeld linnengoed III-2-1
roet roet: rōt (Ellikom) rookzwart onderaan een ketel [ZND 36 (1941)] III-2-1
roet2 roet: Hèè waas zuu zwart es root  root (Ellikom) roet III-2-1
rogge koren: kűǝ.rǝ (Ellikom) Secale cereale L. Tot in de jaren vijftig het meest geteelde graangewas in Limburg, met uitzondering van Haspengouw, waar tarwe de meest verbouwde graansoort was. Men zaait ongeveer 170 kg rogge per hectare. Het koren-gebied in dit lemma wijkt aanzienlijk af van dat in het lemma ''graan, koren'' (1.2.1); vergelijk de kaarten die bij de lemma''s getekend zijn. Zie voor de benaming koren en voor de fonetische documentatie van het woord [koren] in het gebied waar ''koren'' zowel de algemene benaming alsook de benaming van de rogge is, het lemma ''graan, koren'' (1.2.1). Zie afbeelding 1, a. [JG 1a, 1b; L 34, 55b; L lijst graangewassen, 6; S 30; Wi 52; monogr.; add. uit N 15, 1a] I-4
roken blaken: bloake (Ellikom) roken III-2-1