e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schenkkan karaf: Tafelfles voor water, wijn, likeur  kraf (Ellikom) karaf III-2-1
schepel, maat van 100 liter vat: (bijv. 60 liter bier).  vaat (Ellikom) inhoudsmaat: vat; een vochtmaat van ongeveer 1 hl. III-4-4
scherp zetten scherpmaken: šɛ.rǝp mā.kǝ (Ellikom) Een paard van winterbeslag voorzien. Onder het hoefijzer worden dan al dan niet verwisselbare kalkoenen aangebracht en onder de voorzijde wordt een metalen plaatje bevestigd, de stoot. Zie ook de lemmata ɛijsnagelsɛ, ɛstootɛ enɛkalkoenen, krammenɛ.' [JG 1a; JG 1b; N 100, 17, add.; monogr.] II-11
scheut scheut: šīǝ.t (Ellikom) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schieten schieten: šētən (Ellikom) schieten [ZND m] III-3-1
schijf braadspek braai: b.v. spek of ham  broaj (Ellikom), harst: hárst (Ellikom, ... ) gebraden vlees || spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
schijten kakken: kakǝ (Ellikom), schijten: ši.tǝ (Ellikom) Vaste ontlasting hebben, gezegd van vee. [JG 1a, 1b; monogr.] I-11
schil van een vrucht schil: sjòl (Ellikom) schil, bast I-7
schoen: algemeen schoe: šu (Ellikom) een schoen [ZND 06 (1924)] III-1-3
schoenen poetsen wiksen: wikse (Ellikom, ... ), Uis mo hauw mi-jn sjoon sjuun gewikst  wikse (Ellikom, ... ) doen blinken || schoenen met schoencrème inwrijven om ze te doen blinken III-1-3, III-2-1