18876 |
huilen |
beuken:
syn. janke
biêke (L363p Ellikom),
janken:
syn biêke
janke (L363p Ellikom),
sniffen:
Een nevenvorm voor snuffen (intensief van snuiven) z.ook snutere en snòffe
sniffe (L363p Ellikom),
snoffen:
snòffe (L363p Ellikom),
snotteren:
buviêr zaat det jònk nûw weer te snutere
snutere (L363p Ellikom),
zumpen:
men hoort ook simpe Det jònk zitsj nûw al ein oor te zimpe, òmdet het zi-jn gòsting neet kri-jgt
zimpe (L363p Ellikom)
|
huilen || huilen, pruilen || wenen || wenen, huilen || zachtjes huilen || zachtjes wenen
III-1-4
|
19693 |
huis, woning |
kruipkot:
Ze zitte doa möt hun vi-jf keiner in ein echt krûpkuut
krûpkuut (L363p Ellikom)
|
een klein en onaanzienlijk woninkje
III-2-1
|
19673 |
huishouden |
huishouden:
En uis hûshauwe wèèrde mötaan gruter en gruter
hûshauwe (L363p Ellikom)
|
het huishouden
III-2-1
|
19724 |
huisraad, inboedel |
pattaklang:
parteklang (L363p Ellikom)
|
inboedel
III-2-1
|
24389 |
huisvlieg, vlieg |
vlieg:
vleeg (L363p Ellikom)
|
vlieg
III-4-2
|
19932 |
huur |
huur:
hēr (L363p Ellikom)
|
huur [ZND m]
III-2-1
|
19887 |
huurcontract |
huurceel:
heerseel (L363p Ellikom, ...
L363p Ellikom),
Ze mees den hèèrd nog sjòmmele
heersel (L363p Ellikom)
|
huurceel || huurcontract
III-2-1
|
19886 |
huurhuis |
huurhuis:
heerhûs (L363p Ellikom)
|
huurhuis
III-2-1
|
21563 |
ijken |
stemperen:
de gewichten stempere (L363p Ellikom)
|
De gewichten ijken"(de gewichten van de winkeliers nazien of ze nog juist zijn). [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagelen:
ī.snē̜.gǝl (L363p Ellikom)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|