e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donderx donder: doͅnər (Ellikom, ... ) donder [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
dons, nestveren duivelshaar: di-jvelshoar (Ellikom), dievelshoar (Ellikom) dons [ZND 35 (1941)] || donshaar bij jonge vogels III-4-1
doof doof: douf (Ellikom) doof [ZND m] III-1-1
doofpot amertenpot: Bij het ichtere rookten de mannen hun pijp bij het haardvuur en de vrouwen hadden bij het breien de oamertepot tussen de voeten  oamertepot (Ellikom), hoeielpot: Dus een beenverwarmer  hûjelpot (Ellikom) een aarden pot gevuld met gloeiende sintels die op de vloer tussen de voeten gezet werd || Een gesloten aarden pot waarin nog nagloeiende sintels liggen III-2-1
dooier doren: dūi̯.rǝ (Ellikom) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopsuiker doopsuiker: destijds werd die door de meter van het kind uitgeworpen voor al de kinderen  duipsòkker (Ellikom), klitsje: weleer was het de gewoonte bij een doopsel "klitskes"te gooien voor de verzamelde buurtjeugd  klitske (Ellikom) doopsuiker || doopsuikerboontje III-2-2
door elkaar, verward dooreen: (betekent ook: gemiddeld). duurein gepakt.  duurein (Ellikom) door elkaar, verward III-4-4
door zwangerschap gedwongen huwelijk moetens: motes (Ellikom) gezegd van een paar dat "moet"trouwen III-2-2
doorn, stekel doorn: dèèr (Ellikom) doorn III-4-3
doornappel duivelskoren: di-jvelskure (Ellikom) doornappel III-4-3