32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dobbele [eghaam]:
dǫbǝlǝn [eghaam] (L363p Ellikom)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
32978 |
evene |
evie:
īǝ.vi (L363p Ellikom)
|
Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31]
I-4
|
20172 |
familie |
volk:
vuik (L363p Ellikom)
|
familie
III-2-2
|
22431 |
feest |
feest:
fiest (L363p Ellikom)
|
Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)]
III-3-2
|
21127 |
fiets |
velo:
ene vélo (L363p Ellikom)
|
Fiets. [ZND 35 (1941)]
III-3-1
|
18121 |
fijt |
fijt:
fiet (L363p Ellikom)
|
ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
34242 |
filter in de melkzeef |
zijdoek:
zidōk (L363p Ellikom)
|
In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.]
I-11
|
23264 |
flambouw |
flambouw (<fr.):
een flamboes (L363p Ellikom),
lantaring:
en lantèring (L363p Ellikom)
|
Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)]
III-3-3
|
30800 |
flank |
flank:
fla.ŋk (L363p Ellikom),
linkse flank:
le.ŋse fla.ŋk (L363p Ellikom),
linkse kant:
le.ŋsǝ ka.nt (L363p Ellikom),
rechtse flank:
rɛxse fla.ŋk (L363p Ellikom),
rechtse kant:
rɛxsǝ ka.nt (L363p Ellikom)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
leps:
leps (L363p Ellikom)
|
flauw
III-2-3
|