e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heggenmus heggenschijter: hègkesji-jter (Ellikom), hegmus: hègkmös (Ellikom), wijnstamper: wi-jnstemper (Ellikom) bastaardnachtegaal || heggemus III-4-1
heggenschaar tuinschaar: tûnsjiêr (Ellikom) haagschaar III-2-1
heilige, zalige heilige: enen heilige (Ellikom) Heilige. [ZND 35 (1941)] III-3-3
heizeis heizeissie: hęi̯zęi̯.si (Ellikom) Zeis of een soort hak waarmee men hei maait of zoden hakt. In de regel heeft de heizeis √©√©n handvat. [JG 1a, 1b] I-8
hek, poortje achterpoortje: achterportsje (Ellikom), veken: fekke (Ellikom), Omdet het vekke upestòng is den hònd könne wegluipe  vekke (Ellikom) achterpoortje naar de tuin of het achteruit || hekken || poortje in b.v. een haag III-2-1
helemaal, geheel en al heel: Iemand helemaal niet kennen: Ich kön hem van hart of start.  hiêl (Ellikom), ram: ram (Ellikom), rats: rats (Ellikom) helemaal, geheel en al III-4-4
helling, talud afzink: aafzink (Ellikom) helling, talud III-4-4
hemel hemel: hēməl (Ellikom) Hemel. [ZND 01 (1922)] III-3-3
hen met kuikens brok: brok (Ellikom) Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.] I-12
hengsel hengel: hingel (Ellikom), ingel (Ellikom), Hèè pòk den hèngel möt de zwèngel: hij nam het hengsel mer de handgreep vast  hèngel (Ellikom) hengsel III-2-1