e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
korenmijt zetten zetten: zętǝ (Ellikom) Het maken van de korenmijt. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Het object van de overgankelijke werkwoorden is steeds: een korenmijt, of, kortweg, koren. [N 15, 44; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
korf korf: kø̜rǝf (Ellikom) In het algemeen een uit wissen gevlochten en van een hengsel voorziene mand. Zie ook afb. 284. [N 20, 53; N 40, 37; monogr.] II-12
korporaal korporaal: korpraol (Ellikom) korporaal [ZND 36 (1941)] III-3-1
kortademig dempig: deͅmpix (Ellikom) dempig [ZND m] III-1-2
korte laars get: get (Ellikom) Laars, een paar laarzen (laars die alleen het been bedekt tussen enkel en knie) [ZND 37 (1941)] III-1-3
kortmeel kortmeel: kǫrtmę̄l (Ellikom) Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e] II-3
koster koster: de kester (Ellikom) Koster. [ZND 37 (1941)] III-3-3
kotelet, ribstuk karbonade: kɛrmə’nāiə (Ellikom), onmiddelijk bereid nadat het varken geslacht is uit spek en andere stukjes vlees, gestoofd in eigen vet  kermenaai (Ellikom), kotelet: koͅrtə’leͅtə (Ellikom), Fr. côtelette  kortelöt (Ellikom) karbonaden [Goossens 1b (1960)] || karmonade || kotelet || koteletten [Goossens 1b (1960)] III-2-3
koud, mistig en somber weer gedauwd: geduitsj (Ellikom) mistig, nevelig III-4-4
kous: algemeen kous: Lang kausen.  kaus (Ellikom), lange kous: Lang kausen.  lang kausen (Ellikom), sportkous: sportkausen (Ellikom) Kous, een paar kousen. Bedoeld wordt het kledingsstuk dat gebreid of geweven wordt en de voet en het gehele been tot boven de knie bedekt (fr. bas) [ZND 48 (1954)] || Sok, een paar sokken. Bedoeld wordt de korte kous, tot halverwege het been door mannen en door kinderen gedragen (fr. chausette) [ZND 48 (1954)] III-1-3