e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ellikom

Overzicht

Gevonden: 1613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laag grond laag: (als zelfst. nw.).  loag (Ellikom) laag (subst.) III-4-4
laag schoven op de wagen laag: lǭx (Ellikom) Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
laars (alg.) bot: bot (Ellikom) Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)] III-1-3
ladderboom leierboom: lęi̯.ǝrbǫu̯.i̯m (Ellikom), (mv)  lęi̯.ǝrb˙ęi̯m (Ellikom) Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b] I-13
lade lade: laai (Ellikom), lade van een tafel: lāi vanə taofəl (Ellikom), schuif: sji-jf (Ellikom), Hèè trok het sji-jfke upe  sji-jf (Ellikom) kastlade || lade || lade van een tafel [ZND 37 (1941)] || schuif III-2-1
laden laden: lāi̯.ǝ (Ellikom) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vraxt (Ellikom) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lam lam: lā.mp (Ellikom) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lammeren lammen: lamǝ (Ellikom) Jongen ter wereld brengen, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 67; JG 1a, 1b; L 29, 32; L 1a-m; N C, add.; Vld.; monogr.] I-12
lampenpit wiek: week (Ellikom) De katoenen lampenpit in een petroleumlamp of in een kaars III-2-1