e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kinnebak kinnebakkes: kinnebakkes (Elsloo), kinnəbakkəs (Elsloo) kinnebak [DC 01 (1931)] III-1-1
kippenborst kippenborst: kippeborsch (Elsloo) borstbeen: vooruitstekend borstbeen [kiepeboorst, kiekeborst] [N 10 (1961)] III-1-2
kippenvel hennenvel: hinnevèl (Elsloo) kippevel (kleine bultjes met rechtopstaande haartjes bijv. ten gevolge van de kou) [kiepvel, ganzevel, kiekevlees] [N 10 (1961)] III-1-2
kissel kissel: kesǝl (Elsloo) Plank met steel waarmee de schabul de baan egaal maakte. [monogr.] II-8
klad klats: klatš (Elsloo) Boven de vorm uitstekend, overtollig stuk klei, dat met behulp van de afstrijkboog of het afstrijkmes wordt afgesneden. [N 98, 80; monogr.] II-8
kledij, kleren kleren: kleijər (Elsloo) ... de kleren (het kleed) ... - bedoeld wordt de vrouwenkleding [DC 03 (1934)] III-1-3
klei delven leem steken en ombanken: lęjm stēkǝ ę ̞n ømbaŋkǝ (Elsloo  [(klei steken en de gedolven klei ernaast op lange hopen deponeren)]  ) Vroeger werd de gestoken klei in de put bereid; toen de kleiputten verder van de fabriek af kwamen te liggen, moest de grondstof op karren worden geladen voor het vervoer naar de opslagplaats. Meestal heeft men één term voor beide handelingen, zo niet, dan wordt de andere in het lemma erbij gegeven. In L 270 moest de klei v√≥√≥r het gebruik van excavateurs in de kleigroeven soms trapsgewijs vanuit de kleiput met een schop naar boven worden gegooid, tot deze uiteindelijk op de begane grond terecht kwam. Op elk van de daarvoor gebruikte horizontale vlakken lag een houten vlonder, waarop een werkman stond. De arbeider in de kleiput gooide de kleikluiten op het eerste vlak; van hier werden ze op het tweede vlak gegooid en zo verder. Men noemde dit: ɛop het schavot werkenɛ (Tegels Dialek, pag. 113).' [N 98, 27; N 98, 30; monogr.] II-8
kleibereider leemmaker: lęjmmē̜kǝr (Elsloo) De arbeider die de klei uitspreidt, besproeit met water, omzet en met de voeten kneedt. [N 98, 62; monogr.] II-8
klein persoon klein ventje: kleine ventje (Elsloo) klein van gestalte [N 10 (1961)] III-1-1
kleiput leemkuil: lęjmkūl (Elsloo) Delfplaats waar klei als grondstof voor de fabricage van bakstenen met de hand wordt gestoken of met behulp van machines wordt afgegraven. [N 98, 17; monogr.] II-8