e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kousenband bindel: binjel (Elsloo, ... ) kousenband [N 07 (1961)] III-1-3
kraakbeen knoers/knors: knoorsch (Elsloo) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraamverzorgster wijsvrouw: wiesvrouw (Elsloo) kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)] III-2-2
krabben dabben: dabbe (Elsloo), kretsen: krètse (Elsloo) krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krekel krekel: krekel (Elsloo) krekel [DC 07 (1939)] III-4-2
krijgertje spelen kletsje spelen: /  klêtske (Elsloo) tikkertje spelen [SND (2006)] III-3-2
kroeshaar kroezelenkop: kroezele kop (Elsloo) kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
kruidwis kruidwis: kroe.twésj (Elsloo), kroetwesj (Elsloo), kroetwösch (Elsloo) kruidwis [N 06 (1960)] III-3-2
kruin kruin: krun (Elsloo) kruin van het hoofd [N 10 (1961)] III-1-1
kruiplanken platen: plā.tǝ (Elsloo) De planken waarmee de weg belegd is die de verbinding vormt tussen de plaats waar de klei bereid wordt en de vormtafel. In Q 17 gebruikte men een oprit naar de vormtafel. Over deze brits (britē) leidde de modderkruier zijn kruiwagen om de bereide klei bovenop de vormtafel te storten - Geuskens, pag. 56. [monogr.] II-8